We leven inmiddels in een Nederland waar we steeds vaker tot de ontdekking komen dat we voldoende in staat moeten zijn om voor ons zelf op te komen. We leven in een maatschappij die steeds meer gericht is op individualiteit; voor jezelf de weg bakenen en hopen dat die weg begaanbaar voor je blijft.
Het moment om voor jezelf op te komen ontstaat op de dag dat je beseft dat je voor jezelf verantwoordelijk bent, dat je je realiseert dat je eigen ik een eigen leven gaat leiden en niemand om je heen naar opzij kijkt, jou ervaart of een hand naar je uit steekt.
En zo ga je dan door je leven, je eigen weg, afgebakend en als het even kan, geplaveid voor je zelf.
Zo ga je ook op weg naar jouw ouder worden, je arbeidzaam leven op zeker moment achter je laten en proberen een ander leven in te vullen: de winter van je leven om het zo maar eens te noemen. Dat ander leven is een leven van hoop en vrees. Hopen dat je gezond ouder gaat worden, ja misschien wel heel oud gaat worden. Of een vrees om ouder te worden in een realiteit van moeizaam leven vanwege lichamelijke gebreken, waardoor je in belangrijke mate je mobiliteit verliest, ja, waarbij zelfs jouw mobiliteit helemaal verloren gaat. Met moeite kun je nog opstaan uit je stoel, grijpend naar de rollator die altijd binnen handbereik staat naast je stoel. Met nog meer moeite kun je je voortbewegen achter de rollator, op weg naar de keuken, om een boterham te smeren of een kop koffie in te schenken. En maar hopen dat de reis naar de keuken goed gaat, dat je niet op enig moment de rollator iets te ver voor je uit duwt, je evenwicht verliest en komt te vallen.
Maar ja, in zo’n geval is er nog het polsbandje of de ketting om je nek met daaraan de alarmknop. Ja, het duurt even als je er op gedrukt hebt om hulp te vragen, maar op enig moment zal die hulp er komen; daarvoor sta je ingeschreven voor thuiszorg. Zoals verschillende keren op een dag die hulp komt: ’s-Morgens om je uit bed te helpen, een boterham voor je te maken, misschien een douchebeurt (als het die dag op het rooster staat), waarna je in de stoel gezet wordt om verder de dag door te brengen.
Ja, tegen 12 uur komt de thuiszorg weer; ook nu weer om een kopje thee te maken en een diepvriesmaaltijd warm te maken in de magnetron als diner voor die dag.
Als je bord is aangereikt verdwijnt de thuiszorg om naar de volgende client te gaan. Jij mag in je stoel blijven zitten, immers, de dag is nog lang.
O ja, en tegen zessen misschien komt de thuiszorg voor je avondboterham.
Broodje klaar zetten, misschien de raamgordijnen al vast sluiten omdat het al vroeg donker wordt en jij moet blijven zitten.
Tegen 21.30 uur hoor je weer de voordeur: de thuiszorg komt weer binnen. Ze hijsen je in je nachtkleding en helpen je om in bed te belanden. Na een welterusten ben je wederom alleen in je huisje, van iedereen verlaten. Ja, natuurlijk, je hebt nog steeds je alarm bij de hand: een enorme geruststelling: als er vannacht wat is kun je altijd alarmeren. De thuiszorg komt, dat is zeker. Je moet alleen hopen dat ze een beetje in de buurt is en niet vanuit een ander dorp hoeft te komen omdat daar hulp nodig was .Als dat zo is kan het zomaar een half uur duren en moet je nog iets langer in je plas blijven liggen. En zo ga je de nacht weer beëindigen, in de wetenschap dat de thuiszorg je straks weer uit bed haalt en weer een nieuwe dag begonnen is.
Misschien heb je geluk en mag je een paar keer in de week naar een dagopvang.
Gehaald worden om onder de mensen te zijn, om een spelletje te doen met de anderen, om een liedje te zingen samen, om zomaar wat te praten. In de middag een lekkere, verse, maaltijd, samen aan tafel met je ‘lotgenoten’. Als je geluk hebt ga je misschien wel twee keer in de week naar zo’n dagopvang. En de overige dagen? Ja, dan ben je gewoon thuis, vanuit bed de verdere morgen zitten wachten op het volgend bezoek van de thuiszorg, tegen 12 uur misschien. Vanaf het middaguur zitten wachten op de volgende komst van de thuiszorg, zal tegen zessen zijn. En daarna, ja, de avond en dan komt de nacht en is weer een dag voorbij. Een dag in alle eenzaamheid, vooral ook omdat je vanuit je huisje niets ziet. Er is geen vertier voor je huis, omdat je op een hofje woont waar niets te doen is, waar geen verkeer langs komt. Maar ja, we hebben daar bejaardenhuisjes gebouwd….
Wat een eenzaamheid. Maar zo hebben we het nou eenmaal geregeld in ons Nederland: zo lang mogelijk “zelfstandig” blijven wonen. Zeker weten: drie maal per dag standaard hulp van thuiszorg en misschien wel drie keer per nacht of vaker bezoek van thuiszorg vanwege je lichamelijke gesteldheid: ook dat is zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Zo hebben we het toch vooral prima geregeld. En daarnaast ? Je hebt altijd je trouwe uitweg om je pols of om je nek: de alarmknop. De oplossing voor al je problemen.
WAT ZOU HET TOCH MOOI ZIJN ALS WE EEN DISCUSSIE OP GANG KUNNEN BRENGEN WAAR WE SPECIFIEK NAAR DEZE DOELGROEP GAAN KIJKEN.
WONEN EN ZORG HEBBEN WE RECENT AFGESLOTEN EN DE RESULTATEN DAARVAN BESCHOUWD.
Hetzelfde zou kunnen gebeuren als we deze doelgroep in kaart hebben. Lijkt niet zo moeilijk, immers, thuiszorgorganisaties hebben ongetwijfeld in beeld in hoeveel gevallen ze op bovenbedoelde wijze hulp moeten verlenen.
Hulp moeten verlenen aan mensen die we vroeger konden plaatsen in de traditionele verzorgingshuizen omdat ze zich niet meer zelf in voldoende mate konden verzorgen.
We hebben deze traditie over boord gegooid en roepen nu aan alle kanten dan mensen zo lang mogelijk zelfstandig moeten blijven wonen. Tegelijk schroeven we de “toelatingseisen” voor een verpleeghuis zo hoog op dat er mensonterende situaties ontstaan.
Misschien levert het onderzoek op dat we een vorm kunnen bedenken dat we een manier vinden om deze hulp vragende mensen toch onder te brengen in een ‘dependance’ van een verpleeghuis bijvoorbeeld.
Wat zou het mooi zijn als de plaatselijke politieke partijen deze zorgen eens onder de aandacht gingen brengen van hun partijgenoten in Den Haag.
Wat zou het mooi zijn als we als Gemeente, WBOwonen en Blij Wonen dit probleem op de kaart kunnen zetten.
Namens het Bestuur van Blij Wonen:
Jurrie van der Geize, voorzitter.
november 2020, auteur: Jurrie van der Geize
Ouder met alarmknop
« Huisvestings problemen voor jongeren in Oldenzaal Huisvestings problemen voor jongeren in Oldenzaal »